Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De HEERE deed mij [1]zien, en ziet, er waren twee vijgenkorven, gezet voor den tempel des HEEREN; nadat Nebukadrezar, koning van Babel, gevankelijk had weggevoerd [2]Jechonia, den zoon van Jojakim, den koning van Juda, mitsgaders de vorsten van Juda, en de [3]timmerlieden, en de smeden van Jeruzalem, en hen te Babel gebracht had. 1. Te weten, een gezicht, of in een gezicht, zulks als volgt. Vergelijk boven hfdst.11 vs.18, en zie Gen.15:1, en Gen.46:2; Amos 7:1,4,7, en Amos 8:1. 2. Zie boven hfdst.22 vs.24. 3. Hebreeuws, den timmerman, of werkmeester, [betekenende beide timmerlieden en smeden] en den smid, of eigenlijk den slotenmaker; anders: portier, idem, rijken koopman, als die vele koopwaren opsluit, of opgesloten te koop houdt. Alzo 2 Kon.24:16, en onder hfdst.29 vs.2.